25-09-2017
Rechtbank Rotterdam
ECLI:NL:RBROT:2017:5665
Een tussenpersoon mag in beginsel afgaan op de juistheid van de gegevens die hem door zijn klant worden verstrekt. Volgens vaste jurisprudentie op dit gebied hoeft een tussenpersoon niet te controleren of de door de klant gedane mededelingen juist zijn. Maar een tussenpersoon dient wel te allen tijde opmerkzaam te blijven. Dit geldt te meer als er door of namens de klant mededelingen gedaan worden die haaks staan op de aangeleverde stukken.
In dat geval dient er bij de tussenpersoon een lampje te gaan branden en zal hij nader onderzoek moeten doen. Dat onderzoek hoeft niet altijd veel voeten in de aarde te hebben. Uit deze zaak die aan de rechtbank Rotterdam was voorgelegd, kan worden afgeleid dat het tussen partijen gerezen geschil mogelijk eenvoudig te voorkomen zou zijn geweest. Bijvoorbeeld als de tussenpersoon de telefoon had gepakt en bij de klant navraag had gedaan naar een (belangrijk) aspect over deelname aan een bedrijfstakpensioenfonds. De casus was als volgt.
De directeur van een bouwbedrijf bouwt via het bedrijfstakpensioenfonds BPF Bouw verplicht pensioen op. Het bouwbedrijf geeft in 1999 aan Aon opdracht een (aanvullende) pensioenverzekering af te sluiten bij Royal Nederland. In 2013 heeft het bouwbedrijf Aon er op gewezen dat sprake is van fiscaal bovenmatige pensioenopbouw. Er werd door de directeur in de jaren tussen 1999 en 2013 namelijk ook gewoon pensioen opgebouwd via BPF Bouw. Door Aon en het bouwbedrijf is de pensioenverzekering daarop weer in overeenstemming gebracht met de geldende fiscale regels. Royal Nederland heeft de teveel betaalde premies en het daarover behaalde beleggingsresultaat aan het bouwbedrijf terugbetaald. Het bouwbedrijf en haar directeur namen hier echter geen genoegen mee.
Volgens het bouwbedrijf heeft Aon indertijd een beroepsfout gemaakt bij de advisering over het aanvullend pensioen. De door het bouwbedrijf (en de directeur) geleden schade is groter dan louter de door Royal Nederland teruggestorte premies en het bedrag aan beleggingsresultaat. Het bouwbedrijf vordert dat Aon de additionele schade aan haar zal vergoeden. Aon gaat in haar verweer voor een aantal ankers liggen. In de eerste plaats gold er in 1999 geen bijzondere zorgplicht voor een tussenpersoon bij het afsluiten van een pensioenverzekering. In de tweede plaats heeft Aon niet geadviseerd over deze verzekering omdat het bouwbedrijf zelf al een adviseur (Ernst & Young) had. En in de derde plaats is sprake van eigen schuld van eiseres, zodat Aon ook om die reden niet gehouden zou zijn aan het bouwbedrijf een aanvullende schadevergoeding te betalen.
De rechtbank gaat niet mee in de door Aon gevoerde verweren. Volgens de rechtbank rustte ook al in 1999 de verplichting op een tussenpersoon om zodanige inlichtingen bij diens klant in te winnen dat kan worden beoordeeld of de af te sluiten pensioenverzekering binnen de juridische en fiscale randvoorwaarden valt. Ook het verweer van Aon dat zij mocht afgaan op hetgeen Ernst & Young haar namens het bouwbedrijf had medegedeeld, faalt. Een tussenpersoon dient immers na te gaan in hoeverre de namens een klant verstrekte informatie juist is, aldus de rechtbank.
Volgens de rechtbank was daarvoor ook meer dan voldoende aanleiding. Want Ernst & Young had in 1999 in haar faxbericht gewaarschuwd: “Uitgangspunten zijn aannames die voorlopig als juist worden verondersteld teneinde te pogen de zaak voor 1 augustus rond te krijgen.” Het had op de weg van Aon, als tussenpersoon, gelegen om na te vragen of de directeur van het bouwbedrijf inderdaad vrijgesteld was van de verplichte deelname aan het bedrijfstakpensioenfonds en dat het daadwerkelijk een excedentverzekering betrof. Uit de loonstrook kon Aon immers in één oogopslag afleiden dat nog steeds pensioen werd opgebouwd bij BPF Bouw. De mededeling van Ernst & Young stond dus haaks op de inhoud van de verstrekte stukken.
De rechtbank komt tot de slotsom dat Aon niet heeft gehandeld zoals van een redelijk handelend en redelijk bekwaam tussenpersoon (ook in 1999) kon worden gevergd. Aon is dan ook aansprakelijk voor de door het bouwbedrijf geleden schade.
Het beroep van Aon op eigen schuld van het bouwbedrijf wordt door de rechtbank eveneens verworpen. De rechtbank hanteert daarbij als uitgangspunt dat een beroep op eigen schuld van een niet deskundige opdrachtgever niet snel kan worden aangenomen. Volgens de rechtbank verzet de aard van de door Aon geschonden zorgvuldigheidsnorm zich hiertegen. De rechtbank ziet in de rol die het bouwbedrijf en Ernst & Young bij het aanleveren van de gegevens hebben gespeeld geen aanknopingspunten om te kunnen spreken van eigen schuld. De aangeleverde gegevens werden immers voorzien van de waarschuwing dat het om voorlopige gegevens ging. Bovendien had Aon uit de aan haar verstrekte loonstrook gemakkelijk kunnen afleiden dat de veronderstelling dat sprake was van een afgefinancierd pensioen niet klopte.
De rechtbank wijst de door het bouwbedrijf gevorderde schadeposten (zoals kosten voor fiscaal advies, wettelijke rente en fiscale schade) grotendeels toe.
Lees hier het artikel zoals het is verschenen in Beursbengel nr. 867 | september 2017
Ik stel de bedrijfsvoering, de klant en het personeel van intermediairs centraal
Due Diligence Onderzoek (DDO)
Onderhandelen
Contracten opstellen
Dekkingsgeschillen
Aansprakelijkheidskwesties
Aandeelhoudersgeschillen
Advies Wft / Bgfo
Vergunning
Beheerst beloningsbeleid
Opstellen overeenkomsten
Beoordelen (polis) voorwaarden
Herschrijven voorwaarden op B1-niveau
in de financiële branche
bij aan- of verkoop van een assurantieportefeuille
gericht op het intermediair
bij geschillen tussen diverse partijen