26-04-2017

Jurisprudentie zorgplicht: Wat mag van verzekeringnemer zelf worden verwacht?

 

Rechtbank Midden-Nederland
ECLI:NL:RBMNE:2017:411

Een handelaar in exclusieve auto’s (waaronder diverse Chevrolets Corvette) met meerdere bedrijfspanden wordt geconfronteerd met brand in één van die panden. Als gevolg van die brand gaat een deel van de handelsvoorraad auto’s verloren. De Corvettes blijven overigens door de brand gespaard. De brandverzekeraar weigert desverzocht dekking onder de polis te verlenen. Volgens de brandverzekeraar stonden de auto’s niet op het op het polisblad opgegeven risicoadres maar op een ander adres. De dekking onder de brandverzekering strekte zich ten aanzien van de handelsvoorraad auto’s niet ook uit tot dat adres.

De handelaar wendt zich daarop andermaal tot zijn tussenpersoon, maar nu met een andere boodschap. Hij verwijt zijn tussenpersoon namelijk dat deze hem had moeten wijzen op de voor de verzekeringsdekking verstrekkende gevolgen van het stallen van de handelsvoorraad auto’s op een ander adres dan het opgegeven risicoadres. Volgens de rechtbank treft dit verwijt geen doel. De handelaar is namelijk zelf debet geweest aan de ontstane situatie waarin geen dekking onder de polis werd verleend. De casus en het oordeel van de rechtbank luiden verder als volgt.

Diverse bedrijfspanden

De autohandelaar heeft naast zijn handel in exclusieve auto’s ook een handel in onder meer steigermateriaal. De zaken liggen in diverse bedrijfspanden opgeslagen. Per bedrijfspand is op het polisblad van de brandverzekering aangegeven voor welke zaken er dekking wordt verleend en voor welk verzekerd bedrag. Tussen de handelaar en diens tussenpersoon werd periodiek overleg gevoerd over de verzekeringen van de handelaar. Volgens de handelaar is tijdens het laatst gevoerde overleg tussen partijen aan de orde geweest dat er op meerdere risicoadressen auto’s gestald stonden. Daaruit had de tussenpersoon volgens hem moeten afleiden dat er ook op die adressen dekking zou moeten worden gerealiseerd voor de daar aanwezige auto’s. De tussenpersoon ontkent dit. Volgens de tussenpersoon was hem weliswaar bekend dat er ook op andere locaties auto’s gestald stonden, maar dit betroffen auto’s uit de privé-collectie van de handelaar in plaats van de handelsvoorraad auto’s.

Uit het expertiserapport dat is opgemaakt naar aanleiding van de brand valt af te leiden dat de handelaar de autovoorraad op enig moment zelf heeft verplaatst van het bedrijfspand waar dekking voor bestond naar het bedrijfspand waar geen dekking voor bestond. Kort daarna brak er in dat pand brand uit. In de procedure is vast komen te staan dat de tussenpersoon er niet mee bekend dat de handelaar de autovoorraad op enig moment had verplaatst van het ene risicoadres naar het andere risicoadres.

Bij de beoordeling of de tussenpersoon zijn zorgplicht jegens de handelaar correct is nagekomen, hanteert de rechtbank het inmiddels bekende toetsingskader. Van een redelijk handelend en redelijk bekwaam tussenpersoon mag worden verwacht dat hij de klanten die tot zijn portefeuille behoren tijdig wijst op de eventuele gevolgen die bepaalde feiten kunnen hebben voor de verzekeringsdekking. Maar deze waarschuwingsplicht is niet onbegrensd. Want als de tussenpersoon goede grond heeft om er op te mogen vertrouwen dat zijn klant, de verzekeringnemer, voldoende inzicht heeft in de aard en omvang van de dekking van de betreffende polis, dan mag de tussenpersoon hierop varen en hoeft hij zijn klant niet uitentreuren op alle mogelijke gevolgen te wijzen. Het hangt er in dat kader uiteraard ook vanaf welke informatie de tussenpersoon van zijn klant krijgt toegespeeld.

Oordeel van de rechtbank

Getoetst aan deze criteria is de rechtbank van oordeel dat de tussenpersoon er in beginsel toe gehouden was om de handelaar te wijzen op de gevolgen voor de dekking van het stallen van auto’s op andere adressen dan de opgegeven risico-adressen. Maar daarmee is nog niet gegeven dat de tussenpersoon in dit concrete geval een beroepsfout heeft gemaakt. In de eerste plaats niet omdat de tussenpersoon geen wetenschap had van het feit dat de auto’s door de handelaar zelf waren verplaatst. Nu de handelaar de tussenpersoon van die verplaatsing niet op de hoogte had gesteld, had van de tussenpersoon ook niet verwacht kunnen worden dat hij de handelaar voor de verzekeringsrechtelijke gevolgen daarvan had moeten waarschuwen.

In de tweede plaats acht de rechtbank het relevant dat de polisvoorwaarden en het polisblad duidelijk zijn geformuleerd. Daarin staat immers duidelijk omschreven voor welk risicoadres er dekking wordt verleend en dat er dekking wordt verleend voor “de in het gebouw aanwezige goederenvoorraad”. In de polisvoorwaarden wordt ook de omvang van de dekking voor buiten het gebouw aanwezige voorraad uitdrukkelijk beperkt. Volgens de rechtbank zijn deze voorwaarden eenvoudig te lezen en is daar geen speciale kennis voor vereist.

De rechtbank hecht in dit kader ook waarde aan het feit dat de handelaar een ondernemer is. Die kwalificatie zou volgens de rechtbank met zich mee brengen dat juist hij in staat moet worden geacht dergelijke voorwaarden goed te lezen en te doorgronden. De handelaar had zich op dit punt nog verweerd met de stelling dat hij voor het lezen van polisvoorwaarden geen tijd had. Maar dat vindt bij de rechtbank geen gehoor, zodat dat voor rekening van de handelaar dient te blijven.

De rechtbank komt daarmee tot de slotsom dat 1) de handelaar had kunnen weten dat buiten het opgegeven risicoadres geen dekking bestond, want de polisvoorwaarden waren hieromtrent duidelijk, 2) de handelaar aan de tussenpersoon had moeten melden dat hij van plan was de auto’s van de ene locatie naar de andere locatie over te brengen om deze aldaar te stallen en 3) door deze melding achterwege te laten heeft de handelaar zelf het risico genomen dat er voor de handelsvoorraad auto’s geen dekking bestond. De vordering van de handelaar op diens tussenpersoon dient als gevolg hiervan naar het oordeel van de rechtbank te stranden.

 

Lees hier het artikel zoals het is verschenen in Beursbengel nr. 863 | april 2017

Mijn expertises

  • toezichtwetgeving (waaronder vakbekwaamheid en beloning);
  • bedrijfsovername en portefeuilleoverdracht;
  • verzekeringsrecht en aansprakelijkheidsrecht;
  • arbeidsrecht;
  • samenwerking met aanbieders of tussen intermediairs onderling;
  • nieuwe distributiekanalen.

Schrijf je in voor de nieuwsbrief

Naam
Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.

Mijn expertises

Ik stel de bedrijfsvoering, de klant en het personeel van intermediairs centraal

Bedrijfsovername

  • Due Diligence Onderzoek (DDO)

  • Onderhandelen

  • Contracten opstellen

Geschillen

  • Dekkingsgeschillen

  • Aansprakelijkheidskwesties

  • Aandeelhoudersgeschillen

Financieel toezicht

  • Advies Wft / Bgfo

  • Vergunning

  • Beheerst beloningsbeleid

Contracten

  • Opstellen overeenkomsten

  • Beoordelen (polis) voorwaarden

  • Herschrijven voorwaarden op B1-niveau

  • Gespecialiseerd

    in de financiële branche

  • Advies en begeleiding

    bij aan- of verkoop van een assurantieportefeuille

  • Specifiek

    gericht op het intermediair

  • Klankbord en adviseur

    bij geschillen tussen diverse partijen

Polis Advocatuur in

Wilt u meer weten of wilt u persoonlijk kennismaken?
Neemt u dan gerust contact op.

  • Adres

    Regus The Mark | Office 304
    Fascinatio Boulevard 216-220
    3065 WB Rotterdam