17-02-2023
X is met zijn partner op vakantie in Italië. In de periode van 7 tot 10 september 2021 werd ook Rome aangedaan. In de ochtend van 10 september constateert X dat er is ingebroken in hun auto die geparkeerd stond bij het hotel waar zij die nacht verbleven. Uit de kofferbak van de auto zijn kledingstukken gestolen. De totale schade wordt geraamd op ongeveer € 10.000,-.
X claimt deze schade op zijn reisverzekering. Maar de reisverzekeraar, Centraal Beheer, wijst de claim af. Volgens Centraal Beheer heeft X onvoldoende zorg betracht door de kort daarvoor aangeschafte kleding (nota bene nog in de doos) ’s nachts in de kofferbak van de auto te laten liggen midden in Rome. Een veilige(r) plek was geweest om de kleding het hotel mee in te nemen en op de kamer te bewaren.
Kort na deze afwijzing meldt X bij Centraal Beheer dat er sprake is van een misverstand. Volgens X werd de kleding niet de gehele nacht in de kofferbak bewaard. X bedoelde eigenlijk dat de kleding pas kort voor het uitchecken ’s ochtends in de kofferbak werd gelegd en snel daarna de inbraak plaatsvond toen X het hotel inging om uit te checken. Centraal Beheer gelooft deze draai niet en beroept zich er op dat X hiermee fraude heeft gepleegd. Centraal Beheer weigert dus niet alleen dekking te verlenen maar zij gaat ook over tot registratie van X in het Incidentenregister en de Gebeurtenissenadministratie voor de duur van 8 jaar.
X beklaagd zich hierover bij de geschillencommissie maar vangt bot. De geschillencommissie oordeelt namelijk dat de wijziging in het verhaal van X volstrekt ongeloofwaardig is en dat er van een misverstand zoals X beweert geen sprake is. Uit de door Centraal Beheer overgelegde telefoonnotities blijkt volgens de geschillencommissie immers duidelijk dat de spullen wél de gehele nacht in de auto hebben gelegen. De geschillencommissie stelt dan ook overeenkomstig artikel 7:941 lid 5 BW vast dat X een onjuiste voorstelling van zaken heeft gegeven met het opzet een schade-uitkering te ontvangen waarop hij geen recht heeft.
Oftewel: X heeft gefraudeerd en heeft alleen al hierom komt hem geen dekking onder de reisverzekering toe. De geschillencommissie vindt bovendien dat de registratie van X in de registers terecht is. Er is immers sprake van fraude en X is, ook na diens confrontatie met de tegenstrijdigheid in de verklaringen, daarin blijven volharden. De geschillencommissie vindt dat Centraal Beheer de belangen van X (‘de proportionaliteitsafweging’) in voldoende mate heeft meegewogen. Want van een opname van de persoonsgegevens in het Extern Verwijzingsregister heeft Centraal Beheer afgezien. De slotsom is dat de vorderingen van X (dekking onder de polis en ongedaanmaking van de registratie) bij niet-bindend advies dus integraal afgewezen.
Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2022-1023, d.d. 2 december 2022
Lees hier het artikel zoals het is verschenen in de Beursbengel 921 | januari-februari 2023
Lees hier het artikel zoals het is gepubliceerd op Platform Flink
Ik stel de bedrijfsvoering, de klant en het personeel van intermediairs centraal
Due Diligence Onderzoek (DDO)
Onderhandelen
Contracten opstellen
Dekkingsgeschillen
Aansprakelijkheidskwesties
Aandeelhoudersgeschillen
Advies Wft / Bgfo
Vergunning
Beheerst beloningsbeleid
Opstellen overeenkomsten
Beoordelen (polis) voorwaarden
Herschrijven voorwaarden op B1-niveau
in de financiële branche
bij aan- of verkoop van een assurantieportefeuille
gericht op het intermediair
bij geschillen tussen diverse partijen